Op 11 november 2020 is door de Eerste Kamer de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (hierna: “WBTR”) aangenomen en deze treedt per 1 juli 2021 in werking. Welke veranderingen leveren dit op voor de aansprakelijkheid van bestuurders (en toezichthouders), in het bijzonder van stichtingen en verenigingen?
Wat is de WBTR?
De WBTR harmoniseert en introduceert regelgeving met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement voor de informele stichting en vereniging. Onder de huidige regelgeving zijn de aansprakelijkheidsregels van de BV en de NV van toepassing op commerciële verenigingen en stichtingen. Een vereniging of stichting is commercieel als deze verplicht is om vennootschapsbelasting af te dragen.
De bestuurder of toezichthouder van een BV, NV, commerciële stichting of commerciële vereniging is hoofdelijk aansprakelijk in een faillissement voor het boedeltekort als het bestuur en/of de toezichthouder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en deze kennelijke onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Gaten in de wet opgevuld!
Met de invoering van de WBTR zijn twee lacunes in de wet opgevuld. Het eerste gesignaleerde probleem was dat bestuurders en toezichthouders van een stichting of vereniging zich niet hoefden te richten op het belang van de stichting of vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. De WBTR verplicht bestuurders en toezichthouders om zich bij de vervulling van hun taak te richten op het belang van de vereniging of stichting.
De tweede lacune in de wet was de onmogelijkheid voor de curator om, in het geval van een faillissement, een vordering in te stellen tegen de bestuurders en toezichthouders van informele stichtingen en verenigingen, als zij hun taakvervulling kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld. Als bestuurder of toezichthouder ben je persoonlijk aansprakelijk wanneer je jouw taken kennelijk onbehoorlijk hebt vervuld.
Wijzigingen in de bestuurdersaansprakelijkheid
Voor bestuurders en commissarissen van semipublieke instellingen (zoals woningcorporaties, onderwijsinstellingen, pensioenfondsen en zorginstellingen), die vanwege regelgeving onderworpen zijn aan de jaarrekeningenplicht, vindt een extra verzwaring van de bestuurdersaansprakelijkheid plaats.
Als sprake is van schending van de administratie- of publicatieplicht, dan wordt bij wet vermoed dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en dat deze kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Het is dan aan de bestuurder/commissaris om het tegendeel te bewijzen.
Voor bestuurders van informele verenigingen of niet-commerciële stichtingen geldt dit bewijsvermoeden niet. Het niet in orde hebben van de boekhouding is dan niet automatisch een reden voor bestuurdersaansprakelijkheid. Het is in dat geval voor de curator lastiger om de aansprakelijkheid te bewijzen, nu de curator zowel moet aantonen dat i) sprake is van kennelijke onbehoorlijke taakvervulling en ii) die kennelijke onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het verschil in deze aansprakelijkheidsnorm is volgens de minister gemaakt om tegemoet te komen aan de mate van professionaliteit en de organisatie bij een informele vereniging en een niet-commerciële stichting, in vergelijking met een commerciële vereniging en stichting.
Conclusie
De aanpassingen in de WBTR zijn van belang voor bestuurders en toezichthouders van semipublieke instellingen en commerciële stichtingen en verenigingen, nu er een wettelijk bewijsvermoeden geldt wanneer niet aan de administratie- en publicatieplicht is voldaan. Dit kan dus al het geval zijn als een jaarrekening te laat is gedeponeerd!
Ben je een bestuurder of toezichthouder bij een informele en niet-commerciële stichting of vereniging, dan is het wettelijk bewijsvermoeden voor jou niet van toepassing. Aandachtspunten zijn wel de nieuwe regels over de behoorlijke taakvervulling en de mogelijke aansprakelijkheidsgrond bij kennelijk onbehoorlijk bestuur in het geval van een faillissement.
Deze wijzigingen zijn omvangrijk en gaan in per 1 juli 2021. Het is daarom verstandig om jouw bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering te raadplegen om te kijken of de nieuwe situatie ook gedekt wordt door de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en om mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s te inventariseren. Turnaround Advocaten houdt jouw belang in de gaten, zodat jij het belang van de vereniging of stichting kan behartigen. We adviseren je daarom graag op voorhand om te voorkomen dat je later in de problemen komt. Voorkomen is immers beter dan genezen.